De Drie Partijen

In de PvdA kwamen de SDAP, de Vrijzinnig Democratische Bond, de Christelijk Democratische Unie en een aantal uit andere partijen afkomstige katholieken en protestants-christelijken bij elkaar.

SDAP
Voor een beschrijving van de SDAP verwijs ik naar het afzonderlijke boekje over de belangrijkste opvolger van de PvdA (50%) in deze serie.

Voor wat betreft de VDB en CDU het volgende.

DE VRIJZINNIG DEMOCRATISCHE BOND (VDB)
De VDB was een partij uit het liberalisme die naar links was opgeschoven. Dat kwam vooral door de jongeren in die partij, die met de recente geschiedenis van crisis en oorlog, tot de slotsom kwamen dat het logisch was dat zij zouden kiezen voor het socialisme. Zij zijn het geweest die Oud, de voorzitter van de VDB, en burgemeester van Rotterdam, hebben overgehaald om tot de PvdA toe te treden. Later is Oud met een deel van zijn aanhang een afzonderlijke partij gaan oprichten: de VVD in 1948. Neemt niet weg dat een zeer gezaghebbende ex-VDB-er vanaf dat moment mee het gezicht van de partij mede heeft bepaald: Anne Vondeling. Hij werd Kamerlid, minister van Financiën in het kabinet Cals-Vondeling, Kamervoorzitter en later lijsttrekker en lid van het Europees Parlement. In grootte vertegenwoordigde de partij 30% van de achterban van de PVDA.

DE CHRISTEN DEMOCRATISCHE UNIE
Het is Buskes geweest die de CDU in het spoor heeft gebracht van de PvdA. Het was een partij met een rechtzinnig-protestantse aanhang en stond politiek gezien duidelijk links. Zij stond door haar naam duidelijk in de confessionele hoek.

OVERIGEN
Een aantal namen moet daarnaast nog worden vermeld. Het is allereerst een aantal katholieken uit de Christofoorgroep, die via de Nederlandse Unie, de PvdA binnenkwamen. Daarnaast politieke daklozen, waaronder Schermerhorn, de eerste minister-president van na de oorlog. Ook personen uit de Christelijk Historische Unie, zoals van Walsum, kunnen niet onbenoemd blijven. Ook moet nog Thomassen worden genoemd, die vanuit de Nederlandse Volksbeweging, als overkoepelende club, veel heeft betekend voor de oprichting. Hij was daarvoor actief in de jeugdbeweging van de SDAP, de AJC.

GESCHIEDENIS PVDA namen en zetels-001

WERKGEMEENSCHAPPEN
De partij kende, om recht te doen aan de verschillende levensbeschouwingen, vanaf haar oprichting een katholieke, een protestants-christelijke en later ook een humanistische werkgemeenschap. Het ledental van deze organisaties is altijd beperkt gebleven, maar tot het midden jaren zestig waren de katholieke en de protestants-christelijke werkgemeenschap invloedrijk. Dat kwam tot uiting in de kwaliteitszetel die ze hadden in het partijbestuur en de Kamerleden die ze leverden. Eind jaren zestig werden de werkgemeenschappen geruisloos opgeheven.

OPVATTINGEN
De oprichters keerden zich tegen partijvorming op basis van een gedeelde godsdienst. De nieuwe partij was gebaseerd op een levensbeschouwelijk pluralisme, waarbij zowel katholicisme, protestantisme als humanisme de inspiratiebron kon zijn om te komen tot een gemeenschappelijk politiek programma. Het socialisme van de partij was sterk persoonlijk geïnspireerd en het werd gezien als een morele keuze. Deze heroriëntatie was al in de jaren dertig in de SDAP begonnen en had haar weerslag al gedeeltelijk gevonden in het beginselprogramma van 1937. Het ‘personalistisch socialisme’, zoals door Willem Banning geformuleerd, ging gepaard met een sterk gemeenschapsdenken. De mens zou alleen tot ontplooiing kunnen komen in een gemeenschap en diende verantwoordelijkheid te dragen voor die gemeenschap.

ACHTERBAN
De PvdA is van oudsher sterk in de drie noordelijke provincies en in steden met meer dan 100.000 inwoners. De partij weet zich in deze steden redelijk te handhaven. Relatief zwak is de partij in de middelgrote steden, vooral ook de forensengemeenten in het westen van het land. De resultaten in het zuiden zijn sterk wisselend. De PvdA is er niet in geslaagd veel kiezers blijvend aan zich te binden in de voormalige bolwerken van de KVP.

De achterban wordt van oudsher gevormd door een coalitie van grote groepen mensen met lagere inkomens en dito opleiding (oorspronkelijk vooral ongeschoolde en geschoolde arbeiders) en goed opgeleide middengroepen en zelfstandigen. De arbeidersklasse was daarbij tot in de jaren zeventig sterk oververtegenwoordigd, de middengroepen ondervertegenwoordigd. De achterban is nu redelijk verdeeld over alle bevolkingsgroepen.

GESCHIEDENIS PVDA namen en zetels-002

Er waren een aantal piekmomenten. Dat was bij de kabinetten Drees en bij den Uyl. Zowel toen den Uyl minister-president was als in de oppositie zat. Nadat den Uyl zijn aftreden had aangekondigd, ging hij samen met Wim Kok de kar trekken. De stijging in 1986 hield ook overigens verband met de discussie over de kruisraketten. In 1989 was er een KOK-effect merkbaar; hij was de nieuwe lijsttrekker. Dat effect verdampte in 1994, maar kwam terug in 1998 toen Wim Kok als minister-president lijsttrekker werd. In de periode Drees was het aantal Kamerleden 100, vanaf 1957 was die 150. Omgerekend bedraagt het aantal zetels in de periode Drees gemiddeld 45 zetels.


 

Historie PvdA

Inleiding

De Oprichting

De Drie Partijen

Bijzonderheden over de regeringen met de PvdA

Drees

Den Uyl

Kok

Tekst en muziek van ‘Aan de Strijders’