Door op 7 november 2015

AB: Toekomst van de landbouw, schaalvergroting

De ontwikkelingen die de landbouw doormaakt is er nog steeds één van schaalvergroting. De afgelopen jaren is er fors geïnvesteerd, deels om aan nieuwe milieu- en dierenwelzijnseisen te voldoen, deels om de productie te kunnen vergroten na de afschaffing van het melkquotum. Dit alles heeft sociale en ruimtelijke effecten.
In sociaal opzicht zien we dat steeds meer varkensboeren in de knel komen door de ongunstige marktprijzen. Een op de vijf varkensboeren zit in de financiële problemen, zo was enkele maanden geleden de mediaboodschap. Sommigen schatten dat het aandeel nog veel groter is. Ook in onze gemeente leidt dat tot situaties van stille armoede. De PvdA vindt dat ook de gemeente aandacht moet hebben voor de sociale gevolgen die dit voor gezinnen heeft.

Daarnaast zien we dat de verstening in het buitengebied, waar de gemeente zich jarenlang tegen heeft verzet een nieuwe fase in is gegaan. De agrarische bouwvlakken is gegroeid van maximaal 1 hectare in het vorige bestemmingsplan naar 1,5 in het huidige en telkens werkt een raadsmeerderheid mee aan vrijstellingen om naar 2 hectare door te mogen groeien. Een ontwikkeling waar de PvdA vraagtekens bij plaatst. Dat het anders kan, zagen we als fractie afgelopen zomer tijdens een werkbezoek aan de eko boerderij van Arink in Lievelde. Grondgebonden landbouw, beheersbare dierenaantallen, geen gebruik van kunstmest en antibiotica en het lokaal vermarkten van producten aan de consument. Maar ook de onlangs geopende koeientuin op boerderij Kraanswijk in Zwolle is een toonbeeld van innovatiekracht, waar dierenwelzijn en duurzame energieproductie samengaan. De vergisting van mest van 200 koeien zijn daar kennelijk goed voor de productie van elektriciteit voor 300 woningen.

Twee voorbeelden van concepten in de landbouw binnen onze eigen gemeente, die volgens ons navolging verdienen. In een tijd waarin de aandacht voor gezond en eerlijk voedsel groeit, vragen we ons af of niet ook de gemeente in lijn met ons duurzaamheidsbeleid een stimulerende rol kan vervullen?