AB: Decentralisaties op het gebied van Zorg, werk en jeugd
We praten er al lang over met elkaar, maar het blijft nog steeds een abstractie: “de transities in het sociaal domein”. Vraag een willekeurig inwoner op straat wat het inhoudt en hij zal het niet weten. Niet vreemd, want ook wij als raad, college en ambtelijke organisatie hebben op hoofdlijnen wel een beeld van de taken waar we binnenkort verantwoordelijk voor worden, maar wat de gevolgen zullen zijn, welke keuzes gemaakt moeten worden, welke financiële verplichtingen er staan tegenover de miljoenen euro’s aan nieuwe budgetten die we via van het rijk gaan ontvangen? En welke gevolgen heeft het voor de gemeente om aan de wettelijke zorgplichten te gaan voldoen? 2014 wordt het jaar van de waarheid. Pessimisten voorzien het risico dat gemeenten in grote financiële problemen geraken. Optimisten benadrukken de (theoretische) mogelijkheden om de huidige gefragmenteerde organisatie in de jeugdzorg te stroomlijnen onder de vlag van één gezin, één plan, één verantwoordelijke.
De raad heeft vorige maand een Visie van Oost Gelre op de drie decentralisaties vastgesteld. Een nog erg algemeen stuk, vol uitgangspunten met een hoog ‘open deur-gehalte’. Bijvoorbeeld dat we spaarzaam met de nieuwe middelen moeten omgaan.
Verspilling tegengaan juichen we toe. Maar een al te grote focus op de gedachte van de participatiesamenleving, waar Koning Willem Alexander in zijn eerste troonrede op doelde, zou ertoe kunnen leiden dat de gemeente zich teveel richt op een terugtrekkende rol en de kwaliteit van het uitvoeren van de taken niet is geborgd.
Als PvdA fractie krijgen wij de indruk, dat de voorbereiding nog te vrijblijvend is. De regionale samenwerking, een must bijvoorbeeld om de jeugdzorg straks op Achterhoekse schaal uit te gaan voeren, maar ook om op Oost-Achterhoekse schaal echt werk te gaan maken van de Participatiewet, komt nog volstrekt onvoldoende uit de verf. OK, er is sinds kort het jeugdzorgarrangement met aanbieders van jeugdzorg, dat ervoor moet zorgen dat straks geen kinderen tussen wal en schip vallen. Maar de verzuchting die we begin dit jaar uitten, dat het college geen serieus werk maakt van de intensivering van de samenwerking met buurgemeenten, komt na het lezen van de programmabegroting 2014 weer boven. Het college schrijft: “Bij samenwerkingen profileren wij ons als een betrouwbare partner” (pag. 28). We willen het graag geloven, maar zien weinig beweging op dit punt. De frustratie over de kamikazeactie van de coalitiepartijen, die de stekker uit de samenwerking met buurgemeenten trokken, is bij het college kennelijk nog zo groot, dat van een nieuwe visie op gemeentelijke samenwerking nog in het geheel geen sprake is.